Nee, mijn eigen gedachte is het niet, maar wel die van mijn dochter. Nergens bang voor en al helemaal niet voor water. Zo klein, zo onbehouwen, zo’n waterratje.
Ik heb al eens eerder beschreven hoe gek zij is op de ‘Does’. Inmiddels breidt haar vocabulaire zich aardig uit, maar voorheen noemde zij alles zo, als het maar met water te maken heeft: het meer, een regenbui, maar ook een plas op straat of het zwembad.
Consequent(ie)
De overgang van de zomer naar de herfst was voor ons dan ook even wennen. Waar we ’s zomers iedere ochtend lekker in het ochtendzonnetje in de tuin genoten van een kopje koffie, zat ik in de herfst binnen op de bank met een dreinende dreumes die luidkeels duidelijk maakte naar buiten te willen. Consequent als ik ben 😉 probeerde ik vol te houden door uit te leggen dat alles nat en ‘bah’ is, alsof haar dat iets uitmaakt. Na drie woede-uitbarstingen, legde ik het consequent zijn maar naast me neer en zag ik daarvan al gauw de consequenties.
Buiten spelen
Nu het winter is, zitten we dus nog regelmatig buiten. Ik voel me koud en niet blij, zij voelt ook koud maar is extreem blij. Met haar natte luierkont glijdt ze herhaaldelijk van de glijbaan en maakt daarbij een heerlijke, zachte landing in het natte gras. Ze raapt de vieze, snotterige, verregende blaadjes van de grond en bestudeert ze alsof er hogere wiskunde op staat. Ze graait in de aarde in de plantenbakken en het zou fijn zijn als ze gelijk wat onkruid mee neemt, maar helaas. Als er ergens een klein plasje te vinden is, springt en stampt ze er vol overgave in, waarbij ik geniet van haar ondeugende, ongelofelijk blije lachje. Zo’n lachje dat je eigenlijk alleen hoort als ze iets doet wat niet mag én betrapt wordt, of als ze iets doet wat wel mag en wat gewoon enorm veel blijdschap losmaakt. Plassen stampen tijdens ons buitenspeelmomentje valt zonder twijfel onder het laatste.
En dan… Als het dan ook nog eens gaat regenen, dan kan haar geluk helemaal niet op. Mijn eerste reactie is om een capuchon op te doen en zo snel mogelijk naar binnen te rennen, die van haar is om te juichen en te roepen: ‘Does! Does!’. Dus we regenen kletsnat, doen er nog een vreugdedansje bij en ondertussen troost ik mezelf met de gedachte: