Inmiddels is onze zomervakantie begonnen (HOERAAAA) en om de vakantie af te trappen, zijn wij dit weekend naar de camping geweest. Burgerlijk, als gezinnetje, naar vrienden.
Op de dag van vertrek leggen we ons meisje ’s middags extra vroeg op bed, zodat ze hopelijk weer op tijd wakker wordt en we dus op een enigszins schappelijke tijd kunnen vertrekken. Wanneer zij slaapt, en precies op zo’n dag heeft zij daar dus een andere mening over, pakken wij de auto in. Nouja, je kent het wel: mama pakt alles in en papa propt het in de auto. Uiteindelijk zit de auto zo vol dat de buren denken dat we een wereldreis gaan maken en waarschijnlijk zijn we daar ook nog bijna op voorbereid. Opgestapeld ‘op z’n papa’s’, de luiertas inclusief speeltjes, koekjes en flesje onder het campingbedje en de koelbox dusdanig ver weg, dat we onderweg meteen moeten stoppen om wat te drinken voor onszelf te scoren. Eenmaal de deur uit, bedenken we ons aan het eind van de straat, gelukkig daar, dat we iets essentieels zijn vergeten: opladers. Wie kan er tegenwoordig nog zonder…
Eenmaal op de camping, doen we wat men op de camping hoort te doen, weer of geen weer!
De BBQ gaat aan, we eten onszelf zo goed als vol aan het stokbrood, eten ook nog eens zoveel vlees als we normaal in een week eten en overal gaat kruidenboter of saus op. Behalve als je ons meisje van anderhalf bent. Zij zit, zo zoet als ze soms is, anderhalf uur in de bekende, witte kinderstoel, van die grote winkelketen (dat ding is toch zó ideaal), met op haar blad een uit elkaar getrokken komkommertje, stokbroodje en worstje. In stukjes, eigenhandig gekneed en door elkaar gemixt. Alles wat je aan haar geeft, wordt grondig geïnspecteerd, in de mond gestopt, er nog even uitgehaald, waarna er 2 opties overblijven: de grond of nogmaals de mond. Terwijl andere, oudere kinderen om ons en de ideale witte stoel heen spelen, kijkt zij de tafel rond of er nog iets te halen valt. Iets wat haar gemakkelijk af gaat, met haar blonde krullen en grote blauwe puppyogen. Genieten XL.
Verder staat ons weekend in het teken van buiten zijn, zwemmen, beetje borrelen, socializen, spelen met andere kinderen (en alle ‘woefwoefs’ niet te vergeten) en gaan we op zaterdagavond, nog burgerlijker, naar de bingo. Zo sluiten Lars en ik een dealtje: ik mag, zonder kind, naar de bingo als hij later dit weekend, zonder kind, met zijn metaaldetector de bossen in mag. Win-Win, wat mij betreft.
Win-Win-Win moet ik eigenlijk zeggen.
Met nog net geen schaamrood op mijn wangen, sta ik binnen no time aan de prijzentafel. En beeld je in: aan de eerste tafel, direct naast de prijzentafel, zitten dus de ‘vaste gasten’. Oftewel de dames (en een enkele, verdwaalde heer) die al 100+ jaar op deze camping staan en dus iedere gast die langer dan een weekend komt, bij naam kennen. En mij dus niet… Na een ‘normale’ prijs, weet ik in de laatste ronde, ook nog eens een van de hoofdprijzen in de wacht te slepen, terwijl ik vanaf tafel 1 weinig ‘Bingo’ heb horen roepen. Tijdens het uitzoeken bedenk ik me spontaan, dat die grote doos met speelgoed, misschien helemaal niet in onze overvolle, wereldreisauto past. Maar dat maakt me niet uit, desnoods neemt Lars hem maar op schoot, ik kies die dure set. Die kan voorlopig nog wat maandjes op zolder logeren en aangezien de bingo maar €10 kostte, hebben wij het eerst dure, maar dus goedkope Sinterklaascadeau al binnen.
En dat in de zomervakantie, Win-Win-Winst.
Gek genoeg vliegt zo’n weekend altijd veel te snel voorbij, past alles weer in de auto en hoeft, godzijdank, niemand de hele terugreis te doorstaan met een flinke doos speelgoed op schoot. Zo rijden we, en rijden we, tot het etenstijd is, zingen we een liedje voor de overvolle achterbank (waar meer tassen liggen dan kinderen), laat onze dochter weten dat zij niet meer stil wil zitten, althans zo interpreteer ik die specifieke gil met het volume van een mishandelde kaketoe, dus stoppen we bij het eerstvolgende wegrestaurant. Een fastfoodketen waar ik er op de parkeerplaats achter kom, dat ik de kaketoegil verkeerd heb begrepen, want mevrouw is van haar knieën tot haar navel nat. Zeiknat… We besluiten dus snel via zo’n zuil iets te bestellen, Lars wacht op het eten en ik zoek het toilet. Nou ja, de verschoontafel, of hoe je dat ding wil noemen. Het kan me niet schelen, die kleding moet uit en wel nu. En ja hoor, wat een verrassing, daar moet je kleingeld (€0,70 cent, serieus?!) in gooien en laat Lars nu aan de andere kant van die fastfoodtent staan met de portemonnee. Dus besluit ik haar op de bank te leggen, ja, óp een verschoningsmatje, in een hoekje ergens ver achterin waar niemand zit te eten en dus niemand ons ziet. Niemand, behalve die ene schoonmaker, die ziet ons natuurlijk wel. Hij vertelt mij, in zijn gebrekkig Nederlands, dat ik dit hier echt niet mag doen en wijst naar de WC. Ik vertel hem, op standje ‘mishandelde moeder kaketoe’, dat ik net een bestelling van meer dan €20 heb gedaan, dus uit principe al niet ga betalen voor het toilet én dat ik de portemonnee niet heb meegenomen, omdat ik, gek genoeg, zo snel mogelijk mijn dochter om wil kleden. ‘Mag niet’ is het antwoord, waarop ik hem verzoek, nu op standje ‘mishandelde en bijna-ontploffende moeder kaketoe’, er dan maar een beveiliger bij te gaan halen om mij uit deze fastfoodtent te verwijderen. Ik ga door, mijn dochter krijst door en de schoonmaker gaat ook door. Door met lopen en geshockeerd kijken, hoe ik mijn dochter uit de kleren help.
En dan nu graag iets te eten…
Enkele minuten later komt Lars boven, blij als hij is, met onze bestelling. Halleluja, als ze Papa met patat ziet, kan ze opeens wel stoppen met krijsen. Ook die arme schoonmaker stopt met geschokt rond lopen. Sterker nog, mijn complimenten, hij komt zijn excuses aanbieden. Dat mag dan ook wel even gezegd worden. Verder probeert hij ons, volgens mij, iets duidelijk te maken dat het regels zijn en dat ik de luier wel in de prullenbak moet gooien. Je meent het?! Net of ik van plan was die overvolle luier 15 tafels verder bij het eerste de beste, etende echtpaar op tafel te gaan leggen. Maar vooruit, eind goed, al goed. Ze is weer droog, eet patat, likt aan het rietje van mijn milkshake en oogt gelukkig.
Gelukkig, net als ik ons weekend op de burgerlijke camping graag zou omschrijven. Even weg, in de natuur, met leuke mensen, en helemaal aan het begin van onze zomervakantie vol met nog meer gelukkige plannen. Wordt dus zeker vervolgd.
Go mama-ri go. Goed opgelost bij die ff tent. Vermakelijk hoe je een BBQ omschrijft, heerlijk.
LikeLike
Wat kan jij toch heerlijk schrijven !
LikeLike